Een onderwerp waarover veel klanten steeds weer vragen stellen is: "Hoe het nu zit met de regelgeving rondom koelinstallaties en warmtepompen?" Als je hierover informatie zoekt op het internet, dan ontdek je dat er over dit onderwerp al jaren heel veel te doen is. Ook worden in allerlei artikelen heel veel met afkortingen gewerkt. In deze bijdrage zal ik de werking van de systemen behandelen, vervolgens ga ik in op de middelen die gebruikt worden voor warmte- of koudetransport en het al dan niet milieubelastend zijn van deze middelen. Wat vindt de wetgever hiervan? Verder bespreek ik de keurplicht van bepaalde installaties en de regels voor wat betreft de geluidsoverlast.
Een onderwerp waarover veel klanten steeds weer vragen stellen is: “Hoe het nu zit met de regelgeving rondom koelinstallaties en warmtepompen?” Als je hierover informatie zoekt op het internet, dan ontdek je dat er over dit onderwerp al jaren heel veel te doen is. Ook worden in allerlei artikelen heel veel met afkortingen gewerkt. In deze bijdrage zal ik de werking van de systemen behandelen, vervolgens ga ik in op de middelen die gebruikt worden voor warmte- of koudetransport en het al dan niet milieubelastend zijn van deze middelen. Wat vindt de wetgever hiervan? Verder bespreek ik de keurplicht van bepaalde installaties en de regels voor wat betreft de geluidsoverlast.

Over de werking kan ik heel uitgebreid zijn, maar ook heel eenvoudig. Alles heeft te maken met het transporteren van warmte. Dat kan zijn:
Dus naar de plaats waar je het graag wil hebben en dus waar het in de winter te koud is en in de zomer te warm is. Voor de transport van deze warmte of koude is een transportmiddel nodig.
Er zijn verschillende installaties met een dergelijk systeem om een gebouw, een ruimte of een kast te koelen of te verwarmen:
Het proces werkt sterk vereenvoudigd als volgt:

Een dergelijk systeem kan op verschillende manieren het milieu nadelig beinvloeden:
In de volgende paragrafen zal ik deze punten verder verklaren:

Voor warmtepompen en airco-units geldt dat vaak een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is vereist, omdat de airco-unit een verandering teweeg brengt aan het bouwwerk, zijnde het gebouw, deel uitmaakt van het gebouw en daarmee het bouwvolume vergroot en omdat daardoor de airco-unit niet omgevingsvergunningsvrij kan worden gerealiseerd.
Bij de bovengenoemde installaties worden synthetische of natuurlijke koudemiddelen als koelmedium gebruikt.
1. In het Activiteitenbesluit zijn eisen opgenomen voor koelinstallaties met natuurlijke koudemiddelen (ammoniak, CO2 en koolwaterstoffen zoals propaan). De milieubelastende activeit van een koelinstallatie kan betreffen als de koudemiddel een inhoud heeft van meer dan:
Deze installatiekan schadelijk zijn voor het milieu. Het nadelige gevolg is vooral de externe veiligheid door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.
2. De eisen voor installaties met synthetische koudemiddelen (CFK’s, HCFK’s en HFK’s) zijn in specifieke regelgeving opgenomen. Dit zijn stoffen waarvan bekend is dat ze de ozonlaag aantasten. De regelgeving is erop gericht om deze stoffen uit te faseren.
Ook zijn er strenge regels aan het gebruik van HFK’s gesteld ten aanzien van hoeveelheden en mogelijke lekkages. Er mag alleen door STEK of NVKL gediplomeerde vakmensen die werkzaam zijn bij STEK of NVKL gecertificeerde bedrijven aan deze installaties worden gewerkt. Zelf eraan werken is strafbaar geworden.

Per 1 april 2021 zijn nieuwe geluidseisen gesteld aan (nieuw te plaatsen) buiten opgestelde installaties voor warmte- of koude opwekking. Het gaat hierbij om warmtepompen en airco’s die worden toegepast bij woningen en woongebouwen. Deze installaties mogen niet meer dan 35 dB geluid veroorzaken op de erfgrens. Met deze landelijke geluidsnorm worden buren beter beschermd tegen geluid van warmtepompen en wordt de ontwikkeling van stillere warmtepompen bevorderd.

Hier wordt vaak de afkorting EPBD gebruikt: EPBD staat voor Energy Performance of Building Directive en is een Europeese wet uit 2010. Deze is in 2018 gewijzigd in EPBD III en per 10 maart 2020 verplicht is geworden in Nederland. Deze wet heeft te maken met de periodieke keuring en inspectie.
Vanuit deze wetgeving moeten gebouwbeheerders/gebouweigenaren, maar ook gebruikers (afhankelijk van situatie) eens in de 5 jaar hun airconditioningsystemen laten keuren. Dat geldt sinds de invoering van de EPBD III vanaf een koelvermogen van meer dan 70 kW per installatie of systeem. Ook is dezelfde grens getrokken voor verwarmingssystemen.
Deze keuringen moeten, zoals aangegeven in de Staatscourant, worden uitgevoerd door een onafhankelijke partij, welke gebruik maakt van gecertificeerde deskundigen. Deze deskundigen zijn EPBD-A en/of EPBD-B inspecteur.

ORTEON is in 2018 gestart met het doel om u te helpen onbezorgd te voldoen aan wet- en regelgeving ten aanzien van uw gebouwen en installaties. Wij helpen onze klanten zelf te voldoen aan de regels, en stellen daar handvatten voor ter beschikking. Natuurlijk kunt u ons ook inschakelen om de zorg uit handen te nemen. Zie https://orteon.nl/ voor meer informatie.