Ontruimingsalarminstallaties (OAI)

Het bouwbesluit behandelt zeer uitgebreid het onderwerp “Brand” en alles wat daarmee samenhangt. Het onderwerp is echter zo groot, dat ik het heb moeten splitsen: Vorige week behandelde ik de brandmelding, Deze week komt de ontruiming aan bod en volgende week het bestrijden van brand, als het dan mis gegaan is. Maar dat laatste is natuurlijk niet te hopen. In deze wekelijkse ORTEON Blog Wet- & Regelgeving probeer ik een overzichtelijke uitleg te geven over het onderwerp “Ontruiming”.

Algemeen

Natuurlijk hoeft niet alleen brand de aanleiding te zijn om een pand te ontruimen. Het bouwbesluit geeft ook uitleg dat je moet ontruimen bij calamiteiten. Het doel moet zijn om een brand of andere calamiteit snel te ontdekken en vervolgens de benodigde acties te ondernemen om bij gevaar de personen in een gebouw zo snel mogelijk te alarmeren en naar buiten te dirigeren. Daarvoor wordt de ontruimingsinstallatie ingezet. Deze heeft daarvoor mogelijk koppelingen met andere installaties, zoals de brandmeldinstallatie en zusteroproepinstallaties, automatische deuren die moeten openen of net moeten sluiten, enz enz.

Zie ook de blog van vorige week voor meer informatie over de brandmeldinstallaties. Als er een brandmeldinstallatie voorgeschreven is, is ook een ontruimingsinstallatie voorgeschreven.

Maar er is meer. De BHV-organisatie moet er ook gebruik van maken om de reactie na calamiteiten zo ordentelijk te laten verlopen. Om de organisatie en de in het gebouw aanwezige personen kan onder voorwaarden een zacht alarm, een luid alarm of een stil alarm worden gebruikt.

Nieuwe installaties

Het bouwbesluit schrijft voor dat een bouwwerk zodanige voorzieningen heeft dat het ontvluchten goed kan verlopen. Dit is de basis. Vervolgens schrijft het Bouwbesluit in de  aansturingstabel 6.22 voor wat er gedaan moet worden per gebouwfunctie voor wat betreft:

Wij willen in deze blog verder in zoomen op de ontruiming. In het artikel 6.23 staat dat een ontruimingsalarminstallatie voor bijna alle gebruiksfuncties geldt, behalve bij bijvoorbeeld kleinschalige zorg (<500m2), bij kamerverhuur en bij woningen. Verder niet bij bouwwerken die geen gebouw zijn.

Bij alle overige gebruiksfuncties dient er een ontruimingsalarminstallatie te zijn:

  • Is er een brandmeldinstallatie voorgeschreven, dan is de ontruimingsalarminstallatie en een ontruimingsplan ook verplicht en een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Ontruimingsalarminstallaties;
  • Bij een logiesfunctie moet het signaal duidelijk en overal in het gebouw te horen zijn.

De ontruimingsinstallatie moet zijn ontworpen met behulp van de NEN 2575. Deze geeft eisen voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties die in eerste instantie bedoeld zijn om bij brand en andere noodsituaties een snelle en ordelijke personele ontruiming binnen of buiten een gebouw te bewerkstelligen. Hiertoe verwijst deze norm naar andere relevante normen. In de norm staan ook  de prestatie-eisen aan de installatie vastgelegd. Ook zijn verschillende typen alarmen besproken:

  • Luid alarm type A;
  • Luid alarm type B;
  • Stil alarm.

Net als bij de BMI moet er een eenduidig Plan van Eisen (PvE) of een Uitgangspunten Document (UPD) zijn

Het verplichte ontruimingsplan kan zijn ontworpen met behulp van de NEN 8112:2017 behandelt de bedrijfsnoodorganisatie (BNO) van bedrijven/organisaties. De BNO is een van de drie pijlers van (brand)veiligheid

Niet alleen is dit voorgeschreven vanuit het Bouwbesluit, maar als u bovenstaande goed heeft geïmplementeerd, kunt u het ook gebruiken om te voldoen aan de Omgevingsvergunning en aan de Arbowet.

Onderhoud en beheer

Het is belangrijk de technische documenten die horen bij de installatie (UPD of PvE, het Rapport van Oplevering en certificaat) goed te bewaren. Daarmee toon je aan dat je in de bouwfase aan je verplichtingen hebt voldaan. Vervolgens is het belangrijk de kwaliteit van de installatie op pijl te houden. Dit doe je door periodiek onderhoud, periodieke controles en inspecties en door eigen beheersmaatregelen en testen. Daarbij komt de volgende norm om de hoek kijken: De NEN 2654-2: met als titel: “Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties: Deel 2: Ontruimingsalarminstallaties”

  • Aanstellen van een beheerder (interne medewerker of inhuurde persoon) die aantoonbaar in een logboek zorgt voor:
    • Elke maand:
      • Visuele controle BMI en Ontruimingsalarminstallatie
      • Functionele controle doormelding van alarm en brandmelding
    • Elke 4e maand extra:
      • Visuele controle van de bereikbaarheid van de hand- en automatische brandmelders
      • Vaststelling van eventuele wijzigingen in het gebouw of organisatie;
      • Controle van organisatieplannen (meestal onderdeel van BHV-plan)
    • Contract voor jaarlijks onderhoud door een bevoegd onderhoudskundige zoals bij 
      • BMI: NCP-erkend branddetectiebedrijf conform bovengenoemde norm.
      • OAI: Ontruimingsalarm-onderhoudsbedrijf
    • Met daarbij beschikbaar heeft:
      • Rapport van onderhoud met eventuele acties;
      • Rapport van inspectie incl. Certificaat van onderhoud en inspectie na het verhelpen van eventuele acties;

Kunnen we helpen?

ORTEON heeft het doel om u te helpen onbezorgd te voldoen aan wet- en regelgeving (W&R) ten aanzien van uw gebouwen en installaties. Graag willen we met u aan tafel om de mogelijkheden te bespreken. De dienstverlening start altijd met een audit om er achter te komen wat u al heeft gedaan om het voldoen aan de W&R te borgen. Wij helpen onze klanten zelf te voldoen aan de regels, en stellen daar handvatten voor ter beschikking. Natuurlijk kunt u ons ook inschakelen om de zorg uit handen te nemen. Zie https://www.orteon.nl/ voor meer informatie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.